maandag 23 maart 2020

Roswitha Schulz en CORONIAVURUS




coronavirus

Vandaag was het stil op straat. 
Veel auto 's stonden nog voor de deur geparkeerd. 
Het was mooi weer vandaag. 
In deze tijd van het jaar zouden de mannen van de plantsoenendienst al druk bezig zijn. 
Maar ik hoorde ze niet. 
Er reed een auto langs mijn huis. 
Het verbaasde me dat ik daar verbaasd over was. 
Geen fietsers, geen brommers. 

Spooky wilde graag naar buiten. 
Het zijn vooral de vogeltjes waar ze dol op is. 
Ik ging met haar in de tuin zitten.
We genoten er beiden van. 
Ik hoorde alleen de vogeltjes druk in de weer zijn met hun fleurterijen. 
Rare dag. 
Ik loop al een week met een stevige verkoudheid maar heb geen koorts. 
Wel benauwd op de longen. 
Maar ik heb ieder jaar aan het eind van de winter wel zo 'n aanval. Maakte me er niet veel zorgen over. 
Tot de toespraak van de president. 
Het begint tot me door te dringen dat het risico om geïnfecteerd te worden best wel groot is. 
Ik heb geen sterke longen. 
Ik weet wat het is om half te stikken. 
Ik zal die rotziekte niet krijgen. 
Dus dan maar in quarantaine. 
Quarantaine houdt in dat je 40 dagen in volstrekte isolatie moet leven. 
Dat moet dan maar. 
Ik vermaak me wel. 
Floortje gaat ook naar het einde van de wereld. 
En wat daarna? 
Ik weet het nog niet. 
Maar ik zal niet ziek worden.
Roswitha Schultz


Kamerdebat over ontwikkelingen CORONAVIRUS
Ik probeer het te volgen. 
Maar wanneer geven ze die Baudet nou eens een klap op zijn bek.
Ik word doodmoe van die man. 
Met zijn recalcitrante betogingen blaast hij een hoop onzin uit. 
De Puber.

020-23 maart



De glazenwasser 
 Ik zat aan mijn grote tafel mijn koffie te drinken toen ik voor me op straat iemand luid hoorde praten. 
Ik keek door het raam en zag een stoere vent met zijn mobiel aan zijn mond . 
Hij praatte zo luid dat ik het letterlijk kon horen wat hij zei. 
Hij keek met een boze blik naar het huis van mijn buurman en maakte wilde gebaren met zijn andere arm. 
Ik hoorde hem roepen "dat hij ook nog graag met vakantie wilde kunnen gaan". 
Dat gesprek ging nog een tijdje zo door. 
Daarna borg hij zijn mobiel op in zijn jack en pakte een emmer met schoonmaak gereedschap op en liep weg.
Nu begreep ik dat dit de glazenwasser was. 
Eerst dacht ik dat mijn buurman de glazenwasser niet kon betalen. 
Te krap bij kas misschien? 
Later bedacht ik dat hij niet in staat was om het contant te betalen vanwege het besmettingsgevaar voor het Corona virus. Hij is hartpatiënt en heeft hersenletsel opgelopen tijdens een hartoperatie. 
Hij valt dus onder de kwetsbare groep en wil daarom niet in contact komen met anderen. 
Misschien dat hij gevraagd had om het later te betalen. 
Ik begrijp die glazenwasser ook wel. 
Die komt als zelfstandig ondernemer ook in financiële problemen. 
Maar de opmerking "dat hij straks ook graag met vakantie wilde gaan" deed mij de haren rijzen. 
De kans is groot dat er dit jaar helemaal geen vakantie zal zijn. Ik verkondig hier dan wel aannames. 
Maar de helft van Nederland bestaat uit klootjesvolk dat niet wil beseffen hoe ernstig deze corona toestand is en alleen maar aan zich zelf denkt. 
Ik ben die glazenwassers trouwens ook beu. 
Ze dringen zich met hun ongewenste reclame papiertjes constant aan je op. 
En het is natuurlijk allemaal zwart werk.

Indruk op 24 maart 2020
Ik ben verbijsterd over hoe onverschillig een grote groep Nederlanders omgaat met de maatregelen door de overheid tegen Corona virus. 
Maar het verbaast me niet. 
Het is verbijsterend hoeveel lak mensen überhaupt aan regels hebben, ook toen er nog geen Corona was. 
Hier onder een chat in een facebook groep dat wel illustreert hoe er over gedacht wordt.



SNIESCHOULE


Roswitha Schultz 
Het is wel een mooi gebouw. 
Maar ik herken het zo niet terug met die heg er voor. 
Terwijl ik daar wel heel wat voetstapjes heb liggen. 
Mijn moeder begon haar carrière in de Snieschaule in de Walstraat. 
Later heb ik daar nog wel cursussen gevolgd in metaal 
bewerken.





Sint- Joris en de draak.
Ieder jaar gebeurt het weer opnieuw. 
De herdenkingen aan de oorlogstijd. 
Verhalen, documentaires, filmbeelden en films over de oorlog. 
Ik kan er niet naar kijken en ik kan het niet meer horen. 
Ik kan naar hele spannende en enge series kijken maar niet naar een oorlogsfilm. 
Ik raak daar helemaal door verkrampt van angst. 
Ik ben in 1946 geboren en heb de oorlog niet zelf mee gemaakt. Maar mijn moeder wel. 
Zij had in het verzet gezeten. 
Zij woonde toen in Amsterdam. 
De verzetsgroep waar zij bij hoorde is verraden en tijdens een bijeenkomst opgepakt. 
Ze zijn allemaal gefusilleerd. 
Behalve mijn moeder en een ander lid van de groep. 
Zij konden niet bij die bijeenkomst aanwezig zijn. 
Ze hebben mijn moeder naderhand wel te pakken gekregen en zetten haar gevangen in het Oranjehotel in Scheveningen. 
Ik denk dat ze haar stevig hebben verhoord over de groep, of zij daar ook bij hoorde. 
Uiteindelijk hebben ze haar wel weer vrij gelaten. 
Na de oorlog trouwde ze en kreeg ze mij en mijn zus. 
Ik groeide op tussen de ruïnes van de kapot geschoten binnenstad van de stad Groningen. 
Dat hadden de Duitsers nog even als wraak gedaan toen de Canadezen op het punt stonden om de stad te bevrijden. Traumatische ervaringen uit haar verleden, een stuk gelopen huwelijk en een oorlogstrauma hadden tot gevolg dat mijn moeder opgenomen moest worden in een psychiatrische inrichting, zo als dat toen nog heette. 
Na 2 jaar werd ze daar uit ontslagen en was ze in staat om voor haar gezin te zorgen. 
Ik was toen 7 jaar. 
Ze vertelde me toen alles wat ze in de oorlog had meegemaakt en gezien en gehoord. 
De nare dingen maar ook de leuke dingen.
 Zij heeft mij toen ook over dat Oranjehotel verteld en hoe ze over de daken heeft moeten vluchten voor de Duitsers. 
En haar schuldgevoel omdat zij nog leefde en haar makkers er niet meer waren. 
De dodenherdenkingen bij het beeld van Sint-Joris en de draak op het Martinikerkhof in Groningen ( symbool van de overwinning over het kwade ) werden in ons gezin zwaar beladen beleefd. 
Dat was de sfeer zo als ik de eerste jaren van mijn leven beleefde. 
Ik droomde dat ik over daken moest vluchten al begreep ik eigenlijk niet goed waarvoor. 
Ook de verhalen van mijn moeder en de anderen over de oorlog drongen niet echt goed tot mij door. 
Maar het was naar en eng. 
De jaren 60 braken aan en het ging goed met de economie. 
Het leven ging er een stuk vrolijker uit zien. 
Iedereen was hoopvol. 
Ik kwam op een leeftijd dat ik mij ging afvragen wat er nu werkelijk met mijn moeder in dat Oranjehotel was gebeurd. Maar nu bleef mijn moeder daar over zwijgen, tot haar dood. Een paar jaar geleden maakte ik een lange taxirit. 
De chauffeur sprak goed Nederlands met een duidelijk Duits accent. 
We reden langs de binnen wegen en bewonderden het Nederlandse landschap. 
We reden langs de Grebbeberg te Rhenen en zagen de oorlogsgraven liggen. 
De chauffeur bleek uit Oost Duisland te komen.
Hij bracht het gesprek daardoor meteen terug op de oorlogstijd. Het verbaasde hem dat wij Nederlanders zo vriendelijk waren tegen Duitsers. I
k antwoordde dat de huidige generatie Duitsers dat ook wel waard waren en dat wij in deze tijd wel een voorbeeld aan hen konden nemen. 
Ik weet dat mijn moeder het hier niet mee eens zou zijn. 
Hij vroeg me naar wat ik van de oorlog had mee gekregen. 
En daar blokkeerde ik. 
Alles in me verzette zich om het daar nog over te hebben. 
Ik heb die rit niet hoeven betalen. 
Het is goed dat dit verhaal over de oorlog verteld blijft worden voor de generaties die daarna kwamen. 
Om te beseffen dat leven in vrijheid nog altijd niet vanzelfsprekend is. 
Dat je daar hard voor moet vechten. 
Ik volg de dodenherdenking op 4 mei via TV. 
Maar ik wil er verder niets meer over horen of zien. 
Het grijpt me te veel aan. 
Ik kan het niet meer.






Roswitha Schultz 
Ik woonde hier twee blokken verder van af 1950, toen was ik 4 jaar, tot 1960. 
Vlak na de oorlog. 
Dat was op nr. 17b. 
Drie hoog zonder lift. 
Dat was dus steeds twee trappen met een tussenverdieping op en neer sjouwen. 
Ik kan dat huis nog zo uittekenen. 
2 kamers met suitedeuren er tussen en nog een klein slaapkamertje. 
Zonder douche gelegenheid, dus wassen in de keuken. 
Kolenhok op het balkonnetje. 
Voor een gezin met twee kinderen veel te klein. 
Het was niet echt een chique buurt maar wel een nette. 
In die jaren kinderrijk. 
Er werd veel gespeeld op straat. 
In het begin waren de voortuinen veel dieper en was de straat smaller en bestraat met klinkers. 
Er kwamen nog venters als de schillenboer met paard en wagen langs. 
En kachelhout en huisraad, de bakker en de melkboer. 
We hebben er veel wel en wee van de buurt mee beleefd. 
Een buurt waar het touwtje nog uit de deur hing en geluk nog heel gewoon was. 
Tegen het eind van de jaren 50 trok de economie aan. 
De tuinen werden ingekort en de straat verbreed en geasfalteerd. Dat moest omdat de WEB vrachtauto' s er s' nachts langs moesten rijden naar Duitsland en weer terug. 
Er reden meer auto 's en de kinderen konden niet meer vrij op straat spelen. 
Het was een saaie straat geworden.


P.S.
Roswitha Schultz 
De E. Thomassen à Tuessinklaan ( vreselijke naam voor een straatnaam') lag niet aan de kant van de Bedumerweg. Het ligt naast de voormalig zo genoemde ' Driehoekje' 
( het terrein van de Medische faculteit)


En ja, het ziet er hier vreselijk uit zien
Wel jammer, want de architectuur van de buurten rondom de Korreweg vind ik prachtig. 
Daar zouden ze wel wat zuiniger mee om mogen gaan.


Groningen vanuit de lucht zijn in 1928 de contouren van de voormalige vestinggracht nog duidelijk zichtbaar. 
Net buiten de gracht zijn enkele percelen te zien waar bebouwing is gesloopt.
Van Plan Oost is de Gerbrand Bakkerstraat al klaar. 
De Baart de Lafaillestraat, A.P.Fokkerstraat en Thomas à  Thuessinklaan zijn al flink gevorderd. 
Aan de S.S.Rosensteinlaan is de school al klaar. 
En bouwvakkers zijn bezig met de bouw van de kerk en een eerste woonblok. 
De Petrus campersingel, de ,,Dreihouke,, en het stuk grond waar later het ,,Bodenterrein,,komt is duidelijk te herkennen.

De E. THOMASSEN à THUESSINKLAA gezien naar het oosten


Groningen. 
Samen met de Petrus campersingel hoort de E.Thomassen à Thuessinklaan tot de 'duurdere ' delen van de Oosterparkwijk. 
De straat volgt de loop van de Oude Jacobeinerweg, genoemd naar de Monniken van een in de binnenstad gelegen klooster. 
Tot het begin van de 15e eeuw heet de weg volgens rijksarchivaris Feith trouwens Bremerweg. 
'Waneer men nagaat, dat voor ongeveer 1650 het Damsterdiep bij Groningen niet bestond en de weg naar Duitsland over Slochteren leide, dan is,met het oog op de drukke handelsbetrekkingen tussen Groningen en Bremen in oude tijden, de naam Bremerweg mede verklaard ',schrijft Feith in de Groningche Volksalmanak van 1892.


4 mei 2020
Roswitha Schultz  
Ondanks de corona aanpassing nog veel poeha en toeters en bellen, zo als mijn moeder de dodenherdenking op de Dam vond, zij keek liever naar de meer sobere herdenking op de Waalsdorpervlakte, maakte de toespraak van de koning het meeste indruk op mij. 
Dat is de vraag die ik mij ook steeds stel; 
Hoe hebben ze dit kunnen laten gebeuren. 
Hoe kan het dat ze niet doorzagen wat er gebeurde en lijdzaam gehoorzaamden aan de verordeningen nota bene door een vreemde mogendheid? 
En als ze het al zagen, hoe konden ze daar dan voor weg kijken. 
Arnon Grunberg had het antwoord al gegeven; onwetendheid of het niet willen zien. 
Maar de gedachten waar deze waanzin uit voortkwam achtervolgen ons nog altijd. 
We zijn gewaarschuwd!

Ik heb jouw stuk even snel doorgelezen. 
Lees het nog wel beter door. 
Maar ik begrijp dat jouw vader het al heel snel door heeft gehad wat er ging gebeuren. 
Jouw vader en mijn moeder hoorden bij de moedigen die zich daar wel tegen verzetten.


Naar aanleidng van de site Korrewewijk van Jan Thijs de Haan de opmerking van Roswitha Schulz
 



Jodenbuurt- Groningen 
Dat herinner ik mij nog heel goed. 
Daar heerste een sfeer van bittere armoede. 
Zoals er nog meer van deze  buurten waren in Groningen. 
Er heerste nog veel armoede. 
Maakte veel indruk op mij en sprak tot mijn verbeelding. 
Nog niet goed beseffend wat zich daar afgespeeld moet hebben. Daar liepen we met een groep vrienden door heen als we naar de 'Jeugd ' bijeenkomsten, ( hoe heette dat ook weer Susan? )gingen van de Babtistenkerk aan de Bedumerweg. 
Dat moet ongeveer in 1958 zijn geweest. 
Ik was toen 12 jaar. 
Het kamp is later afgebroken.




 Van Hasselt's klok hoek
 Helper Brink 
Verlengde Hereweg Groningen 
 
Belangrijke klok voor mij. 
Ik woonde aan de Helperbrink. 
Iedere morgen op weg naar school moest ik meestal wachten voor de stoplichten. 
Dan keek ik wel even op de klok. 
En altijd weer was ik aan de late kant om op tijd op school te komen.
Ja, bijna iedere ochtend stond ik bij die klok te wachten voor het stoplicht op weg naar school. 
In dat grote huis op de hoek heb ik vaak opgepast op de neefjes van mijn toenmalige vriend.




juni 2020

Wolmet (nijn dochter) had me voorgesteld om samen een flink eind te gaan wandelen in de mooie natuur bij Laage Vuursche. 
Om dan op een rustige plek te gaan lunchen. 
Dat zou wel corona proef zijn. 
Ik had me al maanden opgesloten in mijn huis. 
Het was maar goed dat het weer het toe liet om veel in de tuin te kunnen zijn. 
Maar verder kwam ik er nauwelijks uit en Wolmet vond dat ik meer beweging nodig had. 
Daar had ze gelijk in. 
Maar ik wilde wel weer eens onder de mensen komen en stelde voor om in Amersfoort te gaan lunchen. 
Wolmet reserveerde voor zaterdag een plek op een terras op het Hof. 
Dat bleek een mooi plekje te zijn en hadden we een genoeglijk uitzicht op de markt die er ook gaande was. 
Het was lekker weer en  ik kreeg een heerlijk stukje biefstuk voorgeschoteld. 
Daarna zijn we een eind langs de  straatjes die langs de oude stadsmuur liggen gelopen. 
Altijd weer een genoegen om dat te doen. 
Daarmee meden we drukte van de winkelstraat. 
Ik heb genoten en voelde me als een koetje dat weer voor het eerst de wei in mocht. 
Ik ga in de zomertijd geregeld naar Amersfoort om te winkelen en pak ik een terrasje. 
Dan is het er altijd druk. 
Het voordeel van corona is dat je zo je terrasje kon reserveren, altijd plek, en dat het een stuk rustiger was in de stad. 
Dat beviel me wel




25 augustus 1920 - 23 februari 2005
Vandaag is het de honderdste geboortedag van mijn moeder. 
Dit is wat zij was; schilderen stond voor haar gelijk aan ademhalen.  Als ze niet kon schilderen ging ze dood. 
Ik hoor haar nog mopperen als ze maar niet aan schilderen toe kwam omdat andere bezigheden en mensen haar in beslag namen. 
Ik herken dat zelf maar al te goed. 
Het was een complex wezen zoals creatieve mensen dat zo vaak kunnen zijn. 
Maar ze was mijn beste vriendin, mijn zielsverwant







.


 

25 augustus 1920 - 23 februari 2005
Vandaag is het de honderdste geboortedag van mijn moeder. 
Dit is wat zij was; schilderen stond voor haar gelijk aan ademhalen.  Als ze niet kon schilderen ging ze dood. Ik hoor haar nog mopperen als ze maar niet aan schilderen toe kwam omdat andere bezigheden en mensen haar in beslag namen. Ik herken dat zelf maar al te goed. Het was een complex wezen zoals creatieve mensen dat zo vaak kunnen zijn. Maar ze was mijn beste vriendin, mijn zielsverwant.