UIT:
December 2013
Verkleden was vertier, vooral Sinterklaasje spelen.
Met papa naar klas vier en daar kado’s uitdelen.
Hij viel ook van een paard.
Met papa naar klas vier en daar kado’s uitdelen.
Hij viel ook van een paard.
Dat was nog bij de Komas.
Hij greep één bij zijn staart die in Collendoorn op vlucht was. Hij wandelde ook slaap, als hij intens gespeeld had.
Je schrok je dan een aap, als hij met gras in bed lag.
Hij greep één bij zijn staart die in Collendoorn op vlucht was. Hij wandelde ook slaap, als hij intens gespeeld had.
Je schrok je dan een aap, als hij met gras in bed lag.
Lego is ’t verhaal apart.
Wat kon hij daar mee spelen!
Elke verjaardag kreeg hij wat.
Hij kon zich nooit vervelen.
Wat kon hij daar mee spelen!
Elke verjaardag kreeg hij wat.
Hij kon zich nooit vervelen.
Dit is uit hun leven gegrepen.
Dit is uit hun leven een greep
Het geluk is altijd met de lepen.
Ja, daar zit hem nou net nou de kneep.
UIT HET RIJKE LEVEN VAN SINTERKLAAS
HET DUISTER IS LANGZAAM WEGGEKROPEN
EEN LATE VOGEL IS WEGELOPEN
EEN KAT GAAT OVER IN HEFTIG LAWAAI
EEN HANENZOON ONTWAAKT ONDER VALS GEKRAAI.
VANDAAG IS HET VOOR HEM EEN GROTE DAG
OMDAT HIJ VOOR SINTERKLAAS SPELEN MAG.
HET KLAZENPAK LIGT KLAAR OP DE STOEL.
VANMIDDAG WORDT HIJ INGEHAALD MET GEJOEL.
WANT PA IS DE KLASSENLERAAR VAN DE VIERDE KLAS.
EN VINDT, DAT HET VERSCHIJNEN VAN DE SINT EEN LEUKE VERRASSING WAS.
EN SINTERKLAAS WAS MEESTAL EEN VERKLEDE LEERLING GEWEEST.
MAAR IN KLAS VIER WIL DE JEUGD DAT NIET MEER.
VOELEN ZICH DAARVOOR TE VEEL DAME OF HEER.
DAARVOOR MOEST EEN OPLOSSING WORDEN,
WANT ZO'N SINTVIERING ZET JE NIET OP DE TOCHT.
EEN ECHTE VREEMDE SINTERKLAAS, DAT WAS PAS IETS,
ANDERS MAAK JEZELF IMMERS BANG VOOR NIETS,
WELNU OP DE KLEUTERSCHOOL HADDEN ZE ZO'N PAK.
DIE KLEUTERS GELOVEN IN SINTERKLAAS NOG WEL
EN KRUIPEN GRAAG IN HET KLAAS- OF PIETERVEL.
DOOR ZELF VOOR PIET OF KLAAS TE SPELEN,
BONZEN DE HARTEN MINDER IN DE KELEN.
MEN IS DAN NIET MEER ZO BANG VOOR DE GOEDHEILIGE MAN
O, DAT JE IN ZO'N PAK HEM ZELF EVEN WEZEN KAN.
WELNU EEN JAAR OF VIER WAREN DE ZONEN VAN JONGE HAAN.
TOEN HEBBEN ZE DAT SINT EN PIET SPELEN VOOR HET EERST GEDAAN.
ZE LEENDEN DE PAKKEN VAN DE KLEUTERJUF EN OEFENDEN ZICH IN DIE DAGEN SUF.
WISTEN ZIJ VEEL, DAT HET GELOOF IN DE VIERDE KLAS IN DE SINT EN PIET ALLANG VERDWENEN WAS.
DIE GROTE LUMMELS ZIJN VOOR ZO'N OUDE MAN NIET BANG,
KRUIPEN VOOR HEM NIET MEER ACHTER HET BEHANG.
MAAR ONDERTUSSEN, O WEE, DAT VALT NOG WEL WAT MEE.
WAT ALLEEN EEN LIEDJE ZINGEN,
DAAR ZITTEN ZE NIET OM TE SPRINGEN.
DE SCHAAMTE HEEFT DE OVERHAND GEKREGEN,
DAN WORDEN DIE LUMMELS PLOTS VERLEGEN.
ZO ZIT KLAS VIER OM ÉÉN UUR OP DE DAG VAN SINT IN HET NOODLOKAAL.
DE STOEL IN DE KRING: ZE ZIJN ER ALLEMAAL
HEBBEN VOOR ELKAAR EEN KADOOTJE GEKOCHT,
SOMMIGEN ER NOG EEN GEDICHTJE BIJ GEWROCHT.
BRAAF ZITTEN ZIJ TE WACHTEN OP JONGE HAAN EN INDERDAAD,
DAAR KOMT HIJ AAN.
HIJ LOOPT OP HET PLEIN MET EEN HELE KLEINE SINT EN PIET
EN DIE VIERDEKLASSERS? ZE GELOVEN HUN EIGEN OGEN NIET.
HOE MOETEN ZIJ REAGEREN OP DEZE KLEINE VERKLEDE HEREN
DE LANGERE IS SINTERKLAAS DE KORTE IS PIETERBAAS.
DAAR SCHRIJDEN ZIJ OVER HET PLEIN.
HOE ZOU DAT MET DIE GROTE KINDEREN ZIJN?
WAT BEVERIG BETREDEN ZIJ HET LOKAAL,
BEGINNEN ZIJ DAAR NIET TE ZINGEN ALLEMAAL?
JONGE HAAN STELT PIET EN SINT VOOR,
GEHOORZAAM GROET DAN HEEL HET KOOR,
DE PAKJES WORDEN UITGEDEELD DOOR PIET,
MAAR SCHRIK, HIJ KENT DE LETTERS, DUS OOK DE NAMEN NIET.
DAN STAPT HIJ NAAR ZIJN PA, FLUISTERT ZACHT: VOOR WIE IS DAT?
EN PA WIJST HEM WAAR DE JONGEN OF HET MEISJE ZAT.
EN ALS DE EERSTE VERLEGENHEID IS WEGGEËBD,
WORDT DOOR DIE PIET STEVIG MET DE ROE GEMEPT.
EN ZO'N GROTE KEREL LAAT DAT LACHEND GAAN,
DENKT: IK WREEK DAT OP JE PA, DIE JONGE HAAN
NOOIT ZAG JE EEN KIND GEHOORZAMER BIJ DE SINT,
EN WONDER: DEZE SINT WAS NOG MAAR EEN KIND!
MAAR, OOK KLEUTERS WORDEN GROOT, DE LEERPLICHT DWINGT.
DUS GEEN VIERDE KLAS MEER DIE EEN KLEUTERKLAAS TOEZINGT.
MAAR ZIE, DE ZUS VAN DEZE SINT EN PIET WERD SPOEDIG OOK EEN KLEUTERGRIET.
EN HET PAK VAN KLAAS EN PIET WAS ER NOG STEEDS.
DUS PA BEREIDDE HAAR ZACHTJES VOOR OP HET FEEST.
"WIL JIJ SINTERKLAAS ZIJN BIJ DE KINDEREN VAN PAPPA ZIJN KLAS?"
MAAR HET KIND DACHT, DAT HET EEN FLAUW GRAPJE WAS.
GELOOFT ZEER STERK IN SINTERKLAAS,
BEGRIJPT DAT VERKLEDEN NIET,
EN ZEGT: "MIJN JUF HEEFT DIE PAKKEN HELEMAAL NIET".
SINTERKLAASPAK VOOR EEN KLEUTER? DAT KAN ER TOCH NIET ZIJN?
PEUTER DAT MAAR AAN HAAR VERSTAND. ALLEN MET MOEITE EN PIJN.
EN ALS ZE HET DAN GELOOFT, DAN LIJKT DAT TOCH WEL ENG,
OOK ALS MAMMA ZEGT : ALS IK JE VRIENDIN DAN EENS MEEBRENG?
EN DAN SAMEN VERKLEED ALS PIET EN SINT?
NEE, HET IS TE GRIEZELIG VOOR HET KIND.
KIJK, DIE TWEELING SLEEPTE ELKAAR ER WEL DOOR.
MAAR DEZE ZET STEEDS IN HAAR EENTJE HAAR BESTE BEENTJE VOOR.
DUS, SNEED JE DAN DAT ONDERWERP WEER EENS AAN,
DAN HAD JE HET WEL WEER BIJ HAAR GEDAAN.
"WAAROM BEGIN JIJ DAAR ALTIJD OVER?", SPRAK ZIJ.
DUIDELIJK WAS ZE MET HET VOORSTEL NIET ZO BLIJ.
DUS KOM JE OP WOENSDAG 5 DECEMBER OM ÉÉN UUR IN KLAS VIER,
DAN WIST JE EEN MINI- SINTERKLAAS KWAM ER NIET MEER HIER.
Piekfijn erk van Jan Thijs en Heleen
Uit het boek:
Wouter van Riesen....... de schrijver
ALBERTA TEN OEVER
Illustraties van Anton Pieck
Kermis
In 2014!
Mijn collega ver- kieker!
Jan Blaauw onder meer in gesprek met de Zwollenaar!
Waarachtig.........hij poseert!....voor de fotograaf!
De Zwollenaar met zijn kind en de tekening van himself!
Groeten uit Noordhorn!
26 december 2014
Vandaag staat het teken in de trein.
Ik kwam terug van mijn traditionele wandeling en er stopte een chauffeur van een soort Rover.
Hij moest mij hebben en begon een praatje.
Ondertussen observeerde ik hem.
Waar kende ik hem van?
Dat lukte niet, dus ik luisterde naar zijn tekst.
Hij begon over onze seinpaal.
"Hij weet blijkbaar, waar ik woon"!
Bij ons huis was indertijd alleen een seinpaal in de tuin.
Ik vertelde hem:
"U bent niet meer bij het goede ADRES.
Onze seinplaal is vertrokken.
Ze hebben hem weggehaald voor het museum in de buurt van de Randstad.
Mijn zoon weet het precies.
Hij kwam over uit Zweden om de te helpen de seinpaal te ontmantelen en op een kar deponeren en ze brengen naar de Veluwe om hem in elkaar te zetten.
"Dat is het verhaal", sprak ik.
Ja, hij had een paar keer hier langs gereden en miste de seinpaal.
Hij wilde weten, welk museum dat was, maar dat kon ik hem niet vertellen.
Toen vertelde hij, dat hij ook spoorhobby-ist was en hij gebruikte daarvoor een loods op het industrieterrein.
Hij maakte mij nieuwsgierig.
"Waar hebt u dat, ........ik kom er bijna elke dag langs en ik heb niet gemerkt!
Tussen de twee TOP- ens, toen begreep ik het en ik vroeg of ik daarvan foto's kon maken om ze op te sturen naar mijn zoon in Zweden.
Dat kon wel.
Ik kon wel even aanwippen, als hij daar bezig was.
Deze dag maakte ik wat foto's door de ramen, omdat de zaak al op slot was.
Vandaar!
Einde 2014
Dit vervoerapparaat mag in december op weer de weg/
We zillen letten of het apparaat voorbij gaat in Noordhprn!
Verder komt in Januari de injectie tegen CORONA vrij!5 december 2013
2 decenber 2020
Schonen! 3 december 2020 |
5 december DAG VAN SINTERKLAAS 2020
De vlag bevestigen bij Kooi!6 december 2020
De boom van Kooi
Het huis van Visser!........de STER!
Illutratie uit het boek ALBERTA TEN OEVER door Wouter van Riesen
Nagemaakt door Jan Thijs de Haan
17 december 2015
EFFECT van het WITTE HUIS
De bordjes werden verhangen!
Naar NOORDHORN
Toegevoegd toen het bord MIDHORN
Zo zag het er toen uit!
(Uit de ledenvergadering van 2006).
Stand van zaken verlegging Friesestraatweg.
De vicevoorzitter, Hendrik-Kan Achterhof, geeft inleidend de status weer.
Volgens zijn verwachting zijn medio april de uitkomsten van de Milieu Effect Rapportage (MER) beschikbaar.
Op dit moment valt weinig te melden.
Werkgroep 'De Brug' is op dit moment actief, terwijl de klankbordgroep kijkt naar de varianten in de MER- studie.
Het is dus wachten op de MER.
Opgemerkt wordt wel dat de lijsttrekkers van de politieke partijen in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen hun voorkeur uitspreken voor een tunnel.
Reacties op deze inleiding zijn toch sceptisch ten aanzien van de integriteitr van betrokkenen.
Vragen in de trant van zijn de plannen misschien al klaar, is een door de provincie ingehuurd bureau wel een correcte partij voor het bewaken van de uitvoering en laat het college van B en W niet de oren hangen naar de provincie, laten deze scepsis duidelijk weerklinken.
De voorzitter geeft in zijn reactie aan dat de rol van de gemeente best wel positief is.
Er vindt een lobby plaats voor meer geld.
De opties voor een weg om het dorp heen of een tunnel staan nog open.
Wel wordt opgemerkte dat de provincie aan het terugkrabbelen is ten opzicht van eerdere varianten.
In het overleg met de gemeente stond de uitbreiding van de industrieterrein in westelijke richting (transportbedrijf Koopman gaat vertrekken) op de agenda plus herstructering middendeel Langestraat, eventuele woningbouw op het terrein van Pijpker, opstellen bestemmingsplan dorpscentrum, voortgang nieuwbouw Hamsterpad en de aanpak van groot onderhoud.
(uit: BELANG BIJ NOORDHORN
Uitgegeven ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van de
Vereniging van Dorpbelangen Noordhorn
1961-2011
Samenstelling:
Myra Römer
Pierre Eijgelshoven)
Wat gebeurt er sinds 2011?
Er is in Noordhorn behoefte aan een nieuwe brug, want de huidige brug moet worden vervangen. Daarmee begint het probleem.
Er wordt eindeloos gezeurd met de bewoners over de dingen, die ze graag willen maar niet kunnen krijgen, namelijk een rondweg.
Er wordt eindeloos gezeurd met de bewoners over de dingen, die ze graag willen maar niet kunnen krijgen, namelijk een rondweg.
Er waren wel 10 mogelijkheden waaruit men kon kiezen.
De keus (rondweg) is gevallen, en wat doet de provincie?
Er is geld voor alleen een klein tunneltje (zoals die bij Mokkenburg voor de koeien?) en een rotonde.
De keus (rondweg) is gevallen, en wat doet de provincie?
Er is geld voor alleen een klein tunneltje (zoals die bij Mokkenburg voor de koeien?) en een rotonde.
De stad Groningen maakt alles verder alleen op.
Veel burgers van Noordhorn en omstreken hebben zich uitgesloofd met extra vergaderingen en andere zaken zoals fotograferen, sites maken, rondbrengen van affiches e.d.
Ze hebben beter verdiend!!
Rondweg Noordhorn
a continuing story….
LANGESTRAAT 9
Sloopwaardig?
Veel burgers van Noordhorn en omstreken hebben zich uitgesloofd met extra vergaderingen en andere zaken zoals fotograferen, sites maken, rondbrengen van affiches e.d.
Ze hebben beter verdiend!!
Rondweg Noordhorn
a continuing story….
LANGESTRAAT 11
Eind oktober, géén GS-besluit, wel een brief waarin wordt gemeld dat besluitvorming opnieuw een maand vertraging heeft opgelopen (Bron DvhN 31/10/2007).
De irritatie groeit over het gebrek aan daadkracht en de voortdurende onzekerheid.
Behalve bij de Stichting Behoud Rietdal, gezien een recent artikel in De Streekkrant (30-10-2007).
Een rustiger geluid dan het weerstand oproepende geschrijf van Henk Koot, al blijven de conclusies dezelfde: geen rondweg om Noordhorn heen!
Deze keer bovendien een foto van zes Rietdalbeschermers in een sfeervolle, maar wel wat donkere (achter)kamer.
Duidelijk wordt in ieder geval dat Marijke Meindert het vaandel niet alleen hoeft te torsen, dat is winst.
Voor de rest is de inhoud van het verhaal eigenlijk minstens zo eenzijdig als de betogen van Verenigd Noordhorn, wel spiegelbeeldig natuurlijk.
Kern:
“Een open landschap kun je maar één keer verknoeien”.
Nou ja….
Ik ga niet alle argumenten nog eens herhalen, noch pro, noch contra.
Wat me niet lekker zit, is het opnieuw geringschatten van standpunten van anderen. Het slopen van (minimaal) twee huizen wegvlakkend:
“Wat staat er wel niet allemaal tegenover?”
Nou???
En ja, dat slopen is volgens de Rietdallers alleen maar erg voor de bewoners, maar ja…..
Ze gaan volledig voorbij aan de bezwaren van buurtbewoners, aan de tegenstand van andere Noordhorners die het wél erg vinden als de rij karakteristieke panden fors wordt aangetast.
De komst van een rondweg wordt haast als “duivels” voorgesteld.
Volstrekt overdreven voorstelling van zaken.
De schaal van de aan te leggen rondweg is daarvoor veel te klein, de kracht van de natuur gelukkig veel groter dan wordt beweerd.
Ook dan zullen er reeën zijn, ook dan zullen er vele vogels zijn, ook dan….
Wel ánders, wellicht ook verminderd, maar ontbréken?
En denken Bekooy en Co nou echt dat vele Noordhorners klakkeloos achter “een paar mensen die schreeuwen” aanlopen?
“Het lot van Noordhorn ligt nu in de handen van de provincie” staat er bombastisch geschreven.
“Het lot van Noordhorn ligt nu in de handen van de provincie” staat er bombastisch geschreven.
To be or not to be….
Leefde Shakespeare nog maar…..
LANGESTRAAT 9
Sloopwaardig?
©janblaauw, 2007
Wat heb ik voorlopig over van de actie rond de rondweg de borden in de tuin van het huis van bij mevrouw Sebens
Uit een gedeelte van deze site
Dit huis gaat het eerst!
Jan Blaauw is een zwijgend getuige!
Op ramkoers!
Over vermorzeling gesproken
Waar zijn de bomen?....een voorspellend teken!
Na de eerste.........komt ook de tweede!
De drie glasbakken worden ook verwijderd.............en dan kan het slopen beginnen!
De twee huizen nummer 9 en 11 Langestraat!
Zelfs de bomen moeten eraf!
EFFECT een Siekmanhuis (afgebroken!)
Aan het einde van 2020 kwam Bertus Fennema om niets te vragen over Siekman.
Link:
https://amsterdamseschoolstijlgroningen.blogspot.com/p/13-januari-2015-klaas-siekman-hoogkerk.html
Het ging voornamelijk van het huis met de naam HONDSRUG-END aab de Langestraat.
Fennema had het verhaal van Siekman van mij oner de Groninger architecten.
Bertus Fennema was bezig met het boek over Siekman:
ARCHITECT EN WATERBOUWKUNDIGE
KLAAS SOEKMAN Azn.Zuidhorn
VAKMAN VAN FORMAAT
Het boek konden wij halen bij de de boekhandel
Uit:
WESTERJWARTIER
ZUIDHORN Vakman van formaat is de tutei van een biek dat oud-burgemeester Bertus Fennema schreef over architect en waterbouwkumdige Klaas Siekman Azn, uit Zuidhorn Het boek verscheen dezer dagen.
Fennema heeft een passie voor bouwwerken
EWOUD KREMER
Wij hebben de schoorsteen dichtgemetseld.
Tevens hebben we extra zware sloten op de deur gezet.
En gelukkig die ouwe viezerik is er bij ons niet ingekomen.
Je weet wel die ongeschoren oude bezopen man.
Ik hoorde dat hij altijd een mijter op heeft en ik weet niet hoe hoog het alcohol percentage is van een mijter maar ik heb het niet zo met die zuipers.
Hij schijnt tegenwoordig omringd te zijn van ongewassen types.
Al jaren ergerde ik aan die zoete snoep die hij in één of andere hoek gooide.
Waarom zegt hij niet in welke hoek .
Nu vind ik vaak na pasen kleverige troep in een hoek.
En iemand die zijn baas een zak noemt kan ik niet respecteren.
Lees de tekst maar van het lied De zak van sinterklaas oh jongens is de baas.
En dan dat ongeduldige geklop .
Eerst zacht en dan weer hard.
Ik heb toch een deurbel kan hij toch op drukken ??
Wat me nog het meeste ergert is, dat ik van die stomme cadeau s krijg en dat hij het met mijn pinpas betaald .
Nee sinterklaas!......... jij komt er niet meer in
5 december 2019
Pippilamgkoushuis van december 2015
NOORDHORN - ALTERNATIEVE 'KERSTBOOM'
12-12-2020
"Kersttijd" is een rekbaar begrip, vooral in dit door COVID-19 geteisterde 2020.
Voor het eerst werd op grote schaal de verjaardag van Sint Nicolaas gecombineerd met, vaak zelfs geïntegreerd in de pre-Kerst-periode.
En overal zag en zie je lichtjes verschijnen en Kerstbomen ver- en geplaatst worden, alvorens het 'grote versieren' begint.
"Is ja zo gezellig!"
Soms zijn er alternatieven, zoals de lichtshowboom bij Henk Bakker op de hoek van de Kastanje- en Meidoornstraat.
Een knap stukje werk waarnaar ik bewonderend kan kijken en kan afvragen:
"Hou krigt t veur mekoar!"
Ja, je moet het in het donker zien, dan komt het beter tot zijn recht, maar ja, mijn fotografeerkunst is ontoereikend, als het daglicht (of wat daar in deze donkere dagen van over is...) mij in de steek laat. Wanneer is het Kerst?
Over twee weken?
O, dán pas/al?!
JAN BLAAUW
15 december 2020
19 december 2020
KNIP, KNAP DOET DE SCHAAR BIJ SALON JOSE EN DAT AL 30 JAAR!
Noordhorn/Streek- Sinterklaas is inmiddels het land weer uit en dat betekent, dat we nu volop toeleven naar Kerst.
Het versieren van het huis is daar een voorbeeld van.
voor velen mag een kerstboom absoluut niet ontbreken in de decembermaand..
De laatste dagen werd er daarom ook al volop gekeken naar een geschikte kerstboom.
Afgelopen zaterdad hield Hummel Tuintotaal in Noordhorn zelfs een heuse kerstbomendag,waarop inwoners uit de regio hun perfecte kerstboom konden uitzoeken.
Dit kon onder genot van een heerlijke kom snert.
Voor veel inwoners van Noordhorn en omstreken is de kerstboom weer binnen
Laat de Kerst maar beginnen!!
Met de spiedemde blik........ hem eigen
Kerstverhaal door Jan Folkerts de Haan
Met vakantie in een dorpje in het noorden, trok het bij een wandeling buiten het dorp mijn aandacht, dat zó maar midden in het vrije veld een paar eeuwenoude beuken stonden.
Verderop ontwaarde ik ook nog een groepje bomen, terwijl overigens in het vlakke weideland geen boomgroei viel te bespeuren.
Zou hier heel vroeger een oude state hebben gestaan.?
Verderop ontwaarde ik ook nog een groepje bomen, terwijl overigens in het vlakke weideland geen boomgroei viel te bespeuren.
Zou hier heel vroeger een oude state hebben gestaan.?
Nu mijn nieuwsgierigheid was gewekt, besloot ik een boer, die in de buurt bezig was, er eens naar te vragen.
Hij had mij al zien staan kijken.
Hij tikte aan zijn pet.
Een paar helder grijze ogen namen mij vanuit een diepgegroefd maar rustig gelaat op.
Net de kop van een filosoof, dacht ik nog.
Die tref je meer op het platteland.
Hij glimlachte even.
Inderdaad, er had vroeger een state gestaan.
Toen keek hij me nog eens aan.
Ineens maakte hij een gebaar.
“Kom, laten we er even bij gaan zitten”, zei hij, “ik heb wel even de tijd. Dan zal ik u een verhaal van de state vertellen”.
Ik herinner me het nog heel goed dat we ons samen in het gras neervlijden.
Ergens hoog boven ons in de onmetelijke blauwe lucht hing trillend een leeuwerik te zingen.
Hij had mij al zien staan kijken.
Hij tikte aan zijn pet.
Een paar helder grijze ogen namen mij vanuit een diepgegroefd maar rustig gelaat op.
Net de kop van een filosoof, dacht ik nog.
Die tref je meer op het platteland.
Hij glimlachte even.
Inderdaad, er had vroeger een state gestaan.
Toen keek hij me nog eens aan.
Ineens maakte hij een gebaar.
“Kom, laten we er even bij gaan zitten”, zei hij, “ik heb wel even de tijd. Dan zal ik u een verhaal van de state vertellen”.
Ik herinner me het nog heel goed dat we ons samen in het gras neervlijden.
Ergens hoog boven ons in de onmetelijke blauwe lucht hing trillend een leeuwerik te zingen.
De boer plukte als gedachteloos een grassprietje en wees daarmee in de richting van het groepje bomen. “Jaren geleden” zo ving hij zijn vertelling aan “stond op die plek nog een oude grote boerenhuizinge.
Zij was van de dorpsweg af te bereiken langs een brede beukenlaan door een monumentaak smeedijzeren hek met de naam “Van Aisma – state”.
De boerderij lag wat weggedoken tussen dromerige grachten en singels met hoogopgaand geboomte.
Voor de gevel was een siertuin met een vijver.
Door die tuin liep een schelpenpad naar de hardstenen stoep met zes treden voor de grote voordeur.
Zij was van de dorpsweg af te bereiken langs een brede beukenlaan door een monumentaak smeedijzeren hek met de naam “Van Aisma – state”.
De boerderij lag wat weggedoken tussen dromerige grachten en singels met hoogopgaand geboomte.
Voor de gevel was een siertuin met een vijver.
Door die tuin liep een schelpenpad naar de hardstenen stoep met zes treden voor de grote voordeur.
De Van Aisma – state behoorde al eeuwen bij het dorp.
Zij was verweven met tal van oude historische overleveringen.
Op dezelfde plek zou eerst een klooster hebben gestaan.
De monniken hadden de terp opgeworpen.
Later was er een stins geweest met zware muren.
Er werd gefluisterd, dat er zich onder de hoeve nog oude kelders en gangen bevonden en dat één der Van Aisma’s, daar voor eeuwen eens een grote schat zou hebben opgegraven.
Zij was verweven met tal van oude historische overleveringen.
Op dezelfde plek zou eerst een klooster hebben gestaan.
De monniken hadden de terp opgeworpen.
Later was er een stins geweest met zware muren.
Er werd gefluisterd, dat er zich onder de hoeve nog oude kelders en gangen bevonden en dat één der Van Aisma’s, daar voor eeuwen eens een grote schat zou hebben opgegraven.
De boer lachte even.
Dat waren van die volksverhalen, die men wel meer tegen kwam.
“In de tijd, dat mijn verhaal begint”, zei hij, “woonde er nog Worp van Aisma, de oude.
Een ruwe bonk van een kerel.
Zoals hij van buiten was, was hij van binnen.
Hij was als grietman de ongekroonde koning van het dorp.
Ook in de kerk speelde hij de eerste viool.
Misschien zou zijn harde karakter iets zijn verzacht als zijn jonge vrouw maar langer had geleefd.
Maar zij stierf bij de geboorte van hun tweede jongen.
Oude Worp bleef achter met zijn beide kinderen, Rienck, de oudste en Goffe, de jongste. Rienck was een stille peinzer.
Hij aardde veel naar zijn moeder.
Goffe werd een echte wildebras.
De oude had voor hem een kennelijke voorliefde.
Dat was een jongen naar zijn hart.
Rienck, de oudste, kon hij niet recht verdragen.
Om kort te gaan, toen de beide zoons volwassen waren, kwam het tot een hooggaand conflict tussen de oude Worp en zijn oudste zoon.
Worp jaagde hem van de boerderij als een hondsvot.
Hij schreeuwde hem na.
Dat hij hem zou onterven en hij hield woord.
Goffe werd erfgenaam van het faniliegoed.
Hij was toen al over zijn jonge jaren heen.
Men zag hem in die dagen nog dikwijls dagenlang rondzwerven door zijn uitgestrekte landerijen, tussen poelen en petten, meestal met geweer en weitas, want hij was een hartstochtelijk jager.
“Zwarte Goffe” heette hij in de dorpsmond.
Want zijn haar en baard waren gitzwart en hij had diepliggende zwarte ogen, waar een mens voor kon worden.
Van hele oudjes heb ik nog wel gehoord, dat hij ontzettend sterk was.
Eens bood hij aan, drie boeren, die samen zaten te wurmen om een wagen met hooi in de schuur te duwen, te helpen.
Hij zou de disselboom wel nemen, en zij moesten de wagen achter maar opduwen.
Naar ze wilden nu wel eens weten, hoe het met al die verhalen was en ze gingen er met drieën aan hangen en zetten zich schoor.
Maar houden konden ze het niet.
Met wagen, hooi en al werden ze door Goffe de schuur ingetrokken……
Dat waren van die volksverhalen, die men wel meer tegen kwam.
“In de tijd, dat mijn verhaal begint”, zei hij, “woonde er nog Worp van Aisma, de oude.
Een ruwe bonk van een kerel.
Zoals hij van buiten was, was hij van binnen.
Hij was als grietman de ongekroonde koning van het dorp.
Ook in de kerk speelde hij de eerste viool.
Misschien zou zijn harde karakter iets zijn verzacht als zijn jonge vrouw maar langer had geleefd.
Maar zij stierf bij de geboorte van hun tweede jongen.
Oude Worp bleef achter met zijn beide kinderen, Rienck, de oudste en Goffe, de jongste. Rienck was een stille peinzer.
Hij aardde veel naar zijn moeder.
Goffe werd een echte wildebras.
De oude had voor hem een kennelijke voorliefde.
Dat was een jongen naar zijn hart.
Rienck, de oudste, kon hij niet recht verdragen.
Om kort te gaan, toen de beide zoons volwassen waren, kwam het tot een hooggaand conflict tussen de oude Worp en zijn oudste zoon.
Worp jaagde hem van de boerderij als een hondsvot.
Hij schreeuwde hem na.
Dat hij hem zou onterven en hij hield woord.
Goffe werd erfgenaam van het faniliegoed.
Hij was toen al over zijn jonge jaren heen.
Men zag hem in die dagen nog dikwijls dagenlang rondzwerven door zijn uitgestrekte landerijen, tussen poelen en petten, meestal met geweer en weitas, want hij was een hartstochtelijk jager.
“Zwarte Goffe” heette hij in de dorpsmond.
Want zijn haar en baard waren gitzwart en hij had diepliggende zwarte ogen, waar een mens voor kon worden.
Van hele oudjes heb ik nog wel gehoord, dat hij ontzettend sterk was.
Eens bood hij aan, drie boeren, die samen zaten te wurmen om een wagen met hooi in de schuur te duwen, te helpen.
Hij zou de disselboom wel nemen, en zij moesten de wagen achter maar opduwen.
Naar ze wilden nu wel eens weten, hoe het met al die verhalen was en ze gingen er met drieën aan hangen en zetten zich schoor.
Maar houden konden ze het niet.
Met wagen, hooi en al werden ze door Goffe de schuur ingetrokken……
Goffe was wat eenzelvig.
Hij is nooit van zijn leven getrouwd geweest.
Als landheer was hij niet slecht.
Als zijn pachters een misoogst hadden, schoof hij soms het geld, dat zij hem kwamen brengen, terug.
Wie in moeilijkheden aanklopte, keerde niet met lege handen terug.
Was het aleer, toen zijn moeder nog leefde, wel eens feestelijk toegegaan op de state, vooral wanneer uit de verre omtrek de glanzende rijtuigen van vrienden en verwanten met vurige kleppers bespannen de oprijlaan indraaiden en onder vrolijk gekout en gesnap op het vrede erf werd uitgespannen, in de tijd, dat Goffe van Aisma er alléén woonde, werd het er stil.
Zijn gitzwart haar werd langzamerhand spierwit.
Hij is nooit van zijn leven getrouwd geweest.
Als landheer was hij niet slecht.
Als zijn pachters een misoogst hadden, schoof hij soms het geld, dat zij hem kwamen brengen, terug.
Wie in moeilijkheden aanklopte, keerde niet met lege handen terug.
Was het aleer, toen zijn moeder nog leefde, wel eens feestelijk toegegaan op de state, vooral wanneer uit de verre omtrek de glanzende rijtuigen van vrienden en verwanten met vurige kleppers bespannen de oprijlaan indraaiden en onder vrolijk gekout en gesnap op het vrede erf werd uitgespannen, in de tijd, dat Goffe van Aisma er alléén woonde, werd het er stil.
Zijn gitzwart haar werd langzamerhand spierwit.
Zelden of nooit kwam er meer een gast op de boerderij.
Daarom trok het te meer de aandacht, toen op een dag drie jonge mensen in het dorp de weg vroegen naar de Van Aisma State.
Daarom trok het te meer de aandacht, toen op een dag drie jonge mensen in het dorp de weg vroegen naar de Van Aisma State.
Zij bleven de gehele dag op de boerderij.
Tegen de schemeravond kwam uit de oprijlaan een rijtuig de dorpsweg op en even later ratelden de wielen over de dorpstraat.
De mensen gluurden door de ondergordijntjes.
De meesterknecht van de hoeve zat op de bok en in het rijtuig zaten de drie jonge mannen terwijl velen zelden er ook Goffe zelf in te hebben zien zitten.
Een poos later kwam het terug.
Toen had alleen de meesterknecht op de bok gezeten.
De volgende zondag was de grote gebeeldhouwde kerkbank leeg.
Ze bleef leeg vele maanden…..
De mensen gisten, maar het bleef een mysterie.”
Tegen de schemeravond kwam uit de oprijlaan een rijtuig de dorpsweg op en even later ratelden de wielen over de dorpstraat.
De mensen gluurden door de ondergordijntjes.
De meesterknecht van de hoeve zat op de bok en in het rijtuig zaten de drie jonge mannen terwijl velen zelden er ook Goffe zelf in te hebben zien zitten.
Een poos later kwam het terug.
Toen had alleen de meesterknecht op de bok gezeten.
De volgende zondag was de grote gebeeldhouwde kerkbank leeg.
Ze bleef leeg vele maanden…..
De mensen gisten, maar het bleef een mysterie.”
De boer, die met het verhaal vertelde, ging wat verliggen.
Hij plukte weer een grassprietje dat hij tussen de lippen schoof.
Hij plukte weer een grassprietje dat hij tussen de lippen schoof.
“Er gingen enige seizoen over het dorp heen” – vertelde hij verder –
“Toen op een winderige avond hoorden de mensen een rijtuig ratelden over de dorpstraat.
Sommigen, die er nog een glimp van hadden kunnen opvangen, hadden een grote, rijzige gestalte op de bok gezien.
Enkele dagen later liep het gerucht, dat de Goffe van Aisma op de state was teruggekeerd.
Er waren enkelen die hem hadden gezien.
Het gaf weer stof tot praten.
Maar wel héél groot werd de deining, toen vlak voor de Kerst alle mannen en vrouwen van het dorp werden genood op een groot Kerstmaal op de statige herenboerderij.
Dat was bij hen weten nog nooit gebeurd.
De bakker, de slager, de kruidenier zagen het bestellingen regenen.
Daar lekte natuurlijk wat van uit.
De mensen sloegen van verbazing de handen ineen.
Het zou een gróót feestmaal worden…..
“Toen op een winderige avond hoorden de mensen een rijtuig ratelden over de dorpstraat.
Sommigen, die er nog een glimp van hadden kunnen opvangen, hadden een grote, rijzige gestalte op de bok gezien.
Enkele dagen later liep het gerucht, dat de Goffe van Aisma op de state was teruggekeerd.
Er waren enkelen die hem hadden gezien.
Het gaf weer stof tot praten.
Maar wel héél groot werd de deining, toen vlak voor de Kerst alle mannen en vrouwen van het dorp werden genood op een groot Kerstmaal op de statige herenboerderij.
Dat was bij hen weten nog nooit gebeurd.
De bakker, de slager, de kruidenier zagen het bestellingen regenen.
Daar lekte natuurlijk wat van uit.
De mensen sloegen van verbazing de handen ineen.
Het zou een gróót feestmaal worden…..
Op de de bewuste avond schuifelden de dorpsbewoners door een stille witte wereld, waarin het gerucht van hun stemmen ver klonk, naar de boerderij, die straalde in het licht.
Het was hen in de laan als liepen zij over een smetteloos witte loper.
In de grote voor deze gelegenheid met dennengroen versierde schuur met zijn zware gebinten, vonden zij met witte damasten lakens gedekte tafels met lange banken, waar ieder mocht aanschikken.
Aan het hoofd van die tafel stond eenzaam een hoge gebeeldhouwde stoel met daarnaast nog drie lege zetels.
Zij waren er wel van onder de indruk.
Slechts fluisterend durfden ze met elkaar te praten.
Het was hen in de laan als liepen zij over een smetteloos witte loper.
In de grote voor deze gelegenheid met dennengroen versierde schuur met zijn zware gebinten, vonden zij met witte damasten lakens gedekte tafels met lange banken, waar ieder mocht aanschikken.
Aan het hoofd van die tafel stond eenzaam een hoge gebeeldhouwde stoel met daarnaast nog drie lege zetels.
Zij waren er wel van onder de indruk.
Slechts fluisterend durfden ze met elkaar te praten.
Het gepraat verstomde, toen Goffe van Aisma zelf verscheen, nog recht als een kaars en met dezelfde grote spierwitte baard.
Sommigen wilden gaan staan maar hij wenkte met de hand.
Een hoge profetenfiguur leek hij hen toe.
Er viel een diepe stilte, toen Goffe het woord nam.
“Ik ben blij weer in ons dorp terug te zijn” zo begon hij.
“Ze hoorden bij elkaar, de Van Aisma state en het dorp.
Ik vond daarom, dat wij samen moesten zijn aan dit Kerstmaal.
Misschien wil de meester eerst met ons het Kerstevangelie lezen.
Sommigen wilden gaan staan maar hij wenkte met de hand.
Een hoge profetenfiguur leek hij hen toe.
Er viel een diepe stilte, toen Goffe het woord nam.
“Ik ben blij weer in ons dorp terug te zijn” zo begon hij.
“Ze hoorden bij elkaar, de Van Aisma state en het dorp.
Ik vond daarom, dat wij samen moesten zijn aan dit Kerstmaal.
Misschien wil de meester eerst met ons het Kerstevangelie lezen.
De meester las het Kerstverhaal, het verhaal van de geboorte van de Here Christus in de nacht, toen de herders de wacht hielden op het veld van Efratha.
Toen het laatste woord was verklonken, gaf Goffe van Aisma een wenk aan de meesterknecht, die in een dikke duffel gestoken de feestzaal verliet.
Toen buiten op het erf het kraken klonk van een wegrijdend rijtuig,vertelde Goffe de dorpelingen met rustige stem, dat er straks nog drie gasten zouden komen.
Hierbij wees hij op de lege stoelen naast hem.
Daarna noodde hij hen toe te tasten en zich te goed te doen aan alles wat er zou worden opgediend.
Ze lieten het zich goed smaken maar onder alles door groeide de spanning.
Toen buiten op het erf het kraken klonk van een wegrijdend rijtuig,vertelde Goffe de dorpelingen met rustige stem, dat er straks nog drie gasten zouden komen.
Hierbij wees hij op de lege stoelen naast hem.
Daarna noodde hij hen toe te tasten en zich te goed te doen aan alles wat er zou worden opgediend.
Ze lieten het zich goed smaken maar onder alles door groeide de spanning.
Tegen het einde van het gastmaal hoorde men plots buiten op het erf een paard briesen en het doffe gebons van stampende paardenhoeven.
Er klonken stemmen.
Goffe van Aisma was van zijn zetel verrezen.
Hij keek naar de deur en zei enkel “De gasten”
Allen rekten de hals.
Door de zijdeur kwamen drie jonge mannen.
Ze waren om en bij de dertig.
Niemand kende hen.
Ze brachten een groet aan het volk.
Op een gebaar van Goffe namen ze de lege zetels in.
Toen richtte de heer van de Van Aisma – state zich tot het dorpsvolk aan de feestdis in de grote schuur.
Er klonken stemmen.
Goffe van Aisma was van zijn zetel verrezen.
Hij keek naar de deur en zei enkel “De gasten”
Allen rekten de hals.
Door de zijdeur kwamen drie jonge mannen.
Ze waren om en bij de dertig.
Niemand kende hen.
Ze brachten een groet aan het volk.
Op een gebaar van Goffe namen ze de lege zetels in.
Toen richtte de heer van de Van Aisma – state zich tot het dorpsvolk aan de feestdis in de grote schuur.
“Nu de drie jonge gasten in ons midden zijn” zei hij, “zal ik u vertellen, waarom zij samen nu enige jaren geleden op een dag op de hoeve kwamen.
Ik was oud geworden onder u en ik ben de laatste van ons oude geslacht”.
Hij wachtte even en ging daarop voort:
“Ik had drie verre neven, die stuk voor stuk in aanmerking zouden komen om erfgenaam te worden van ons uitgestrekte familiebezit.
Vóór ik mijn keuze deed wilde ik hen zien en hun inborst weten.
Ik was oud geworden onder u en ik ben de laatste van ons oude geslacht”.
Hij wachtte even en ging daarop voort:
“Ik had drie verre neven, die stuk voor stuk in aanmerking zouden komen om erfgenaam te worden van ons uitgestrekte familiebezit.
Vóór ik mijn keuze deed wilde ik hen zien en hun inborst weten.
Even ging er een licht gemurmel door de zaal, zoals een windvlaag ritselt door het bos.
De stilte werd daarop nog te dieper.
Goffe van Aisma zette het glas met fonkelende wijn neer, dat hij even aan de lippen had gebracht.
Dan ging hij met krachtige stem verder:
“Toen wij die middag samen aan tafel zaten kwam het gesprek op de mens als koning.
Toen kreeg ik plotseling een ingeving.
Ik stelde hen voor, dat zij drie jaren zouden mogen reizen de wereld in.
Zij zouden van mij ieder een som gelds krijgen, meer dan voldoende om in die tijd onbekrompen te leven. Maar tijdens die reis zouden zij moeten trachten te komen achter het geheim van ’s mensen waarachtige koningschap.
Ik liet in hun bijzijn door de notaris het uur en de dag vastleggen, waarop zij weer terug moesten zijn om mij dat geheim te openbaren.
Het was deze dag.
Maar zelf vertrok ik ook die dag.
Mijn vader had mijn oudste broer onterfd.
Nooit had ik meer enig levensteken van hem vernomen.
Ik wilde naspeuren of hij nog in leven was.
Helaas, het is mij niet mogen gelukken een spoor meer van hem te vinden”.
De stilte werd daarop nog te dieper.
Goffe van Aisma zette het glas met fonkelende wijn neer, dat hij even aan de lippen had gebracht.
Dan ging hij met krachtige stem verder:
“Toen wij die middag samen aan tafel zaten kwam het gesprek op de mens als koning.
Toen kreeg ik plotseling een ingeving.
Ik stelde hen voor, dat zij drie jaren zouden mogen reizen de wereld in.
Zij zouden van mij ieder een som gelds krijgen, meer dan voldoende om in die tijd onbekrompen te leven. Maar tijdens die reis zouden zij moeten trachten te komen achter het geheim van ’s mensen waarachtige koningschap.
Ik liet in hun bijzijn door de notaris het uur en de dag vastleggen, waarop zij weer terug moesten zijn om mij dat geheim te openbaren.
Het was deze dag.
Maar zelf vertrok ik ook die dag.
Mijn vader had mijn oudste broer onterfd.
Nooit had ik meer enig levensteken van hem vernomen.
Ik wilde naspeuren of hij nog in leven was.
Helaas, het is mij niet mogen gelukken een spoor meer van hem te vinden”.
De eerste jonge man keek met koele ogen de zaal in, toen hij opstond.
Over zijn beheerst gelaat, vervuld van superioriteitsgevoel.
Waarop een hooghartige en berekende trek viel te lezen.
Gleed even onmerkbaar een glimlach.
Over zijn beheerst gelaat, vervuld van superioriteitsgevoel.
Waarop een hooghartige en berekende trek viel te lezen.
Gleed even onmerkbaar een glimlach.
“Elk mens op aarde draagt diep in zich ideaal van de koningsmens.
Het is de mens, die volkomen meester zal zijn op de aarde en dit leven zal doen verkeren in een gelukzalig paradijs.
Maar de die koningsmens zullen eerst alle mensen zich bewust moeten worden.
Zij zullen eerst allen die koningsmens moeten willen zijn, de mens, die zichzelf dient.
Wie de stem der historie beluister, hoorde reeds zijn voetstappen.
Hij zal eens komen in volle glorie.
Hij komt in de weg van het systeem en van de machtsvorming, als de vervulling van de droom aller mensen in alle tijden, om de hemel te brengen op aarde.
De koningsmens is de mens, die staat naar macht, mach, macht…..
De evolutie van de mensheid zal hem baren in zijn verblinde schoonheid en pracht als ééns héél de wil der mensheid zich zal hebben samengebundeld.
Al wie vandaag, op welke wijze dan ook, in trots zelfbewustzijn, die koningsmens in zich tot gelding zoekt te brengen tot al groter eer en macht, is zijn voorafschaduwing…….”
Het is de mens, die volkomen meester zal zijn op de aarde en dit leven zal doen verkeren in een gelukzalig paradijs.
Maar de die koningsmens zullen eerst alle mensen zich bewust moeten worden.
Zij zullen eerst allen die koningsmens moeten willen zijn, de mens, die zichzelf dient.
Wie de stem der historie beluister, hoorde reeds zijn voetstappen.
Hij zal eens komen in volle glorie.
Hij komt in de weg van het systeem en van de machtsvorming, als de vervulling van de droom aller mensen in alle tijden, om de hemel te brengen op aarde.
De koningsmens is de mens, die staat naar macht, mach, macht…..
De evolutie van de mensheid zal hem baren in zijn verblinde schoonheid en pracht als ééns héél de wil der mensheid zich zal hebben samengebundeld.
Al wie vandaag, op welke wijze dan ook, in trots zelfbewustzijn, die koningsmens in zich tot gelding zoekt te brengen tot al groter eer en macht, is zijn voorafschaduwing…….”
De tweede jongeman sloeg met een minachtende spotlach zijn lage haren achterover, die bijna over zijn gelaat hingen.
Toen het licht er op viel zag men er de sporen op van een tartende arrogante en zwier, een weergaloos bitter sarcasme en spottende zorgeloosheid en onverschilligheid.
Toen het licht er op viel zag men er de sporen op van een tartende arrogante en zwier, een weergaloos bitter sarcasme en spottende zorgeloosheid en onverschilligheid.
“Maak mij over die koningmens in een paradijs toch niets meer wijs”, riep hij fel.
“Hoevelen al niet werden er door betoverd telkens opnieuw, maar hoe werd die waan ook telkens maar weer in flarden gereten.
Men vergaapte zich aan de schijn van zelf geprojecteerde droombeelden.
Men vluchtte voor zich zelf in mateloze angst voor het leven. Maar de mens, die werkelijk koning is, durft te leven!
Hij laat God en de wereld en eigen keven voor wat het is; één donker raadsel.
Hij maalt niet om verleden of toekomst, hij neemt het leven nu, zoals het is.
Hij stort zich in de mateloze vreugden en in de mateloze diepten van dit zinneloos bestaan.
De koningsmens is de men, die zich uitleeft, die de kelk van het leven aan de lippen zet en drinkt, die het proeft in zijn laaiende hartstocht, in de zwijmel van zijn genot, in de krimpende ellende van zijn genot, in de krimpende ellende van zijn donkere pijn, in de raadselachtige krochten van zijn naakte existentie.
Hij wil niet anders meer dan die volle beker drinken, drinken, drinken, tot hij er op een goede dag in stikt. Dat is de koning, die lachend alles tegentreedt, die het leven omvademt, die het aandurft, die het uitzuigt, die het veracht en er mee spot, zonder ooit weer de ijdele vraag te stellen naar de zin van dit alles.”
“Hoevelen al niet werden er door betoverd telkens opnieuw, maar hoe werd die waan ook telkens maar weer in flarden gereten.
Men vergaapte zich aan de schijn van zelf geprojecteerde droombeelden.
Men vluchtte voor zich zelf in mateloze angst voor het leven. Maar de mens, die werkelijk koning is, durft te leven!
Hij laat God en de wereld en eigen keven voor wat het is; één donker raadsel.
Hij maalt niet om verleden of toekomst, hij neemt het leven nu, zoals het is.
Hij stort zich in de mateloze vreugden en in de mateloze diepten van dit zinneloos bestaan.
De koningsmens is de men, die zich uitleeft, die de kelk van het leven aan de lippen zet en drinkt, die het proeft in zijn laaiende hartstocht, in de zwijmel van zijn genot, in de krimpende ellende van zijn genot, in de krimpende ellende van zijn donkere pijn, in de raadselachtige krochten van zijn naakte existentie.
Hij wil niet anders meer dan die volle beker drinken, drinken, drinken, tot hij er op een goede dag in stikt. Dat is de koning, die lachend alles tegentreedt, die het leven omvademt, die het aandurft, die het uitzuigt, die het veracht en er mee spot, zonder ooit weer de ijdele vraag te stellen naar de zin van dit alles.”
De dorpelingen, die al huiverend hadden geluisterd naar de eerste, gevoelden hun ontzetting nog meer groeien, toen zij de lach hoorden, waarmee de weer ging zitten.
Op een wenk van Goffe van Aisma verrees daarop de derde gast.
Er was iets in zijn klare ogen, dat de mensen onrustig maakte.
Want het was als maakte die blik iets wakker in hen, de herinnering aan lelijke dingen in hun leven, die ze altijd weer trachtten te vergeten en te verdringen.
En toch was er ook een milde zachtheid in, die hen vervulde met een wondere, blijde verwachting.
Op een wenk van Goffe van Aisma verrees daarop de derde gast.
Er was iets in zijn klare ogen, dat de mensen onrustig maakte.
Want het was als maakte die blik iets wakker in hen, de herinnering aan lelijke dingen in hun leven, die ze altijd weer trachtten te vergeten en te verdringen.
En toch was er ook een milde zachtheid in, die hen vervulde met een wondere, blijde verwachting.
Er zijn koningsmensen op deze aarde”, begon hij, “maar hun koningzijn is verhuld in het kleed van een schamelheid, waardoor wij ze niet zouden begeerd hebben.
”Hij keek naar Goffe van Aisma, die hoog en zwijgend in zijn zetel zat.
“Ik heb er één gekend, heer van Aisma.
Die mens vond ik in de sloppen van een wereldstad.
Hij zelf was een verlatene, van zijn eigen vader verstoten.
Hij wist, wat het was niemand meer te hebben in deze wereld.
Het was een vereenzaamde.
Daarom ging zijn hart uit tot allen, die als hij verlaten waren.
Hij had ook niets in de wereld.
Hij was van alle aardse goed beroofd.
Daarom ging zijn hart uit naar de armen en woonde hij in hun midden.
Het brute geheim van het zich opwerken tot eer en macht was hem vreemd en hij dacht wel na over de zin van het leven, de zin van het lijden ook, dat hem geschreven stond op het deemoedig en weerloos gelaat.
Hij scheen een misdeelde, een verschoppeling, een vergetene en een onbegrepene.
Daarom ging zijn hart ook uit naar hen, die door dit leven waren gehavend en gekneusd.
Hij ging stil en eenvoudig door het leven, niet als de sterke ideaal – mens maar als een onmachtig kind, niet als een levensproever maar als een diepzinnige wijze, die de tijd uit ging kopen.
Hij werd gehaat van de mensen, die dorstten naar de paradijskoning en was een ergernis voor allen, die zich koningen noemden in de goot.
Maar mij heeft hij het geheim verteld dat hem dreef: dit leven onder het kruis hier op aarde, in de schamelheid der zelfverloochening en vernedering was hem dienst aan de Heer, aan het Kind, dat geboren werd in Betlehem, aan de Koning, die werd geslagen aan het kruis.
Dat was een koningsmens en allen, die als hij hier hun levensweg gaan in deemoed en zelfverloochening, in overgave en dienst aan de Heer, zij zullen eens koningen zijn.
Op de nieuwe aarde – niet hier – zullen zij met Christus een als koningen heersen”.
”Hij keek naar Goffe van Aisma, die hoog en zwijgend in zijn zetel zat.
“Ik heb er één gekend, heer van Aisma.
Die mens vond ik in de sloppen van een wereldstad.
Hij zelf was een verlatene, van zijn eigen vader verstoten.
Hij wist, wat het was niemand meer te hebben in deze wereld.
Het was een vereenzaamde.
Daarom ging zijn hart uit tot allen, die als hij verlaten waren.
Hij had ook niets in de wereld.
Hij was van alle aardse goed beroofd.
Daarom ging zijn hart uit naar de armen en woonde hij in hun midden.
Het brute geheim van het zich opwerken tot eer en macht was hem vreemd en hij dacht wel na over de zin van het leven, de zin van het lijden ook, dat hem geschreven stond op het deemoedig en weerloos gelaat.
Hij scheen een misdeelde, een verschoppeling, een vergetene en een onbegrepene.
Daarom ging zijn hart ook uit naar hen, die door dit leven waren gehavend en gekneusd.
Hij ging stil en eenvoudig door het leven, niet als de sterke ideaal – mens maar als een onmachtig kind, niet als een levensproever maar als een diepzinnige wijze, die de tijd uit ging kopen.
Hij werd gehaat van de mensen, die dorstten naar de paradijskoning en was een ergernis voor allen, die zich koningen noemden in de goot.
Maar mij heeft hij het geheim verteld dat hem dreef: dit leven onder het kruis hier op aarde, in de schamelheid der zelfverloochening en vernedering was hem dienst aan de Heer, aan het Kind, dat geboren werd in Betlehem, aan de Koning, die werd geslagen aan het kruis.
Dat was een koningsmens en allen, die als hij hier hun levensweg gaan in deemoed en zelfverloochening, in overgave en dienst aan de Heer, zij zullen eens koningen zijn.
Op de nieuwe aarde – niet hier – zullen zij met Christus een als koningen heersen”.
Aan het hoofdeind van de tafel waren drie man opgestaan.
Het waren Goffe van Aisma en de beide gasten.
De jonge mannen keken beiden met minachting naar hun derde metgezel.
Zij verlieten bruusk de schuur.
Maar Goffe van Aisma, in zichtbare ontroering, wendde zich tot de laatste jongeman met een vraag.
“Wie was het, die u de weg wees naar het geheim van het werkelijk koningschap dat niet hier maar eens op de nieuw aarde zal werden gezien?
Was hij het soms, mijn broer?”
Het werd zo stil in de schuur, dat men een speld kon horen vallen.
Het waren Goffe van Aisma en de beide gasten.
De jonge mannen keken beiden met minachting naar hun derde metgezel.
Zij verlieten bruusk de schuur.
Maar Goffe van Aisma, in zichtbare ontroering, wendde zich tot de laatste jongeman met een vraag.
“Wie was het, die u de weg wees naar het geheim van het werkelijk koningschap dat niet hier maar eens op de nieuw aarde zal werden gezien?
Was hij het soms, mijn broer?”
Het werd zo stil in de schuur, dat men een speld kon horen vallen.
“Hij was het”, antwoordde de jonge man zacht.
“Hij was het, uw broer, Rienck van Aisma.
Hij is niet meer op aarde maar leeft in de aanschouwing van Zijn Koning, Hij ziet Hem nu van aangezicht tot aangezicht”.
“Hij was het, uw broer, Rienck van Aisma.
Hij is niet meer op aarde maar leeft in de aanschouwing van Zijn Koning, Hij ziet Hem nu van aangezicht tot aangezicht”.
Toen zette de meester op het huisorgel een oud Kerstlied in.
Met een brok in de keel hebben ze het samen gezongen.
Alleen Goffe van Aisma zong niet.
Hij had het hoofd in de handen geborgen en ze zagen hem snikken…..
Met een brok in de keel hebben ze het samen gezongen.
Alleen Goffe van Aisma zong niet.
Hij had het hoofd in de handen geborgen en ze zagen hem snikken…..
De boer stond op.
Hij keek naar het groepje bomen.
Aisma – state is verdwenen”, zei hij dan.
“En wat ik u vertelde, was het werkelijk zo of was het maar een legende?
Maar in elk geval bevatte het een diepe zin.
Welzalig de mens, die door dit leven gaat onder het kruis in de verwachting van het eeuwig Koningschap van Christus, als één, die dient…….
Hij keek naar het groepje bomen.
Aisma – state is verdwenen”, zei hij dan.
“En wat ik u vertelde, was het werkelijk zo of was het maar een legende?
Maar in elk geval bevatte het een diepe zin.
Welzalig de mens, die door dit leven gaat onder het kruis in de verwachting van het eeuwig Koningschap van Christus, als één, die dient…….
(Uit de kerstbijlage1957 van de Nieuwe Provinciale Groninger Courant)
Wenskaarten:
20 december 2020
De KERSTBOOM!
21 december 2020
25 december 2020
Achtertuin!
Willem en Rina Wieringa
Richting Noordhorn
Voortuin
Wandelaars!
Roswitha Schultz
Op deze plek heb ik wel zeker 50 jaar geleden op een steen gezeten.
Dat kwam zo.
Toen ik zo'n 10 jaar was, gingen wij kinderen op zaterdagmiddag flimpjes kijken in de kantine van de speelTuin in onze buurt.
Oude versleten zwart-wit filmjes, zelfs ook stomme films:
Dikke en de Dunne, Rintintin e.d.
Zo ook een keer een film met de titel;
'Het 0rakel van Delphi'.
Ik had geen benul waar het over ging maar ik raakte gebiologeerd door een vrouw in een wit gewaad die gezeten boven op een berg theatraal mysterieuze leuzen uitstootte.
Dat bleef bij mij hangen.
Toen ik 14 jaar later achterop een scooter langs Delphi reed, móest ik die berg op om ook op die zetel plaats te nemen.
Het was 1970 en nog in de tijd van Papadopoulos.
Tourisme was er nog nauwelijks.
Restanten uit de oudheid werden toen nog niet afgeschermd voor publiek.
Zo heb ik ook vrij tussen de zuilen van de Acropolos door kunnen dartelen.
En nu die berg in Delphie opgeklauterd op zoek naar de troon waar het Orakel op gezeten zou hebben. Er was me gezegd dat er een bordje bij stond.
Dat vonden we.
Ik verwachtte een majestueuze troon.
Groot was mijn teleurstelling toen bleek dat het een simpele steen bleek te zijn.
Dáár heb ik toen wel op gezeten.
Maar ik werd niet bezield om ook voorspellende leuzen over de bergen uit te kunnen dragen. Het uitzicht was trouwens wel majestueus. Het is maar goed dat die oude schatten nu beter beschermd worden.
Maar ik ben wel blij dat ik die nog in hun oorspronkelijke toestand heb kunnen beleven.
Want er wordt nu een commerciele kermis van gemaakt.
De magie van mijn Orakel bestaat niet meer.
Jan Thijs de Haan
Was de kantine van de speeltuin in de Gorechtwijk in Groningen ,met oude films
·
Roswitha Schultz
Ja, daar heb jij ook al over geschreven in je blog.
Die speeltuin was een belangrijk deel van onze jeugdjaren.
Zou niet zo gek zijn om weer speeltuinvereningen op te richten.
Houdt de jeugd bezig en van de straat.
En waar een film in de kantine al niet toe heeft geleid is mijn fascinatie voor de oude Griekse cultuur.
En ook de nieuwe.
:Uit
Het boek van de schrijver Wouter van Riesen
ALBERTA TEN OEVER
25 december 2020
Voor!29 december 2020
POLITIE erbij!Nu te herkennen!
KOK in gesprek!
Horseriding!Hij loopt nu verder!
Uitleg!
"ICK KICK NOCH INT JAT"
Het was een benauwd ogenblik voor de stad Groningen, toen in 1672 de soldaten van de bisschop van Munster de muren omringden. Gelukkig was er door de Staten van Stad en Lande bijtijds een uitmuntend bevelhebber benoemd: Karel Rabenhaupt, baron van Sucha, en heer van Lichtenberg en Fremisnich, heer tot Grimback (deftige namen en titels genoeg) was militair commandant in de stad Groningen. Hij ontving een wedde van 10.000 blanke, Groningse guldens per jaar, een geweldig salaris in een tijd, toen een dominee met 600 a 800 guldens per jaar werd beloond.
Rabenhaupt was een grote man met een krullende baard en ogen die een klein beetje loensden.
Iedere morgen reed hij, hoog op zijn paard, de posten langs om te zien of alles in orde was. Vooral de post bij het Reitdiep ('jat' zeiden de Groningers) had zijn belangstelling. Immers door het 'Jat' kreeg Groningen nog steeds voedsel en munitie binnen. Belegerden de vijanden ook deze plek, dan zou het met de stad gedaan zijn.
Daarom zei de bevelhebber telkens wanneer hij ter inspectie bij het Reitdiep kwam, heel tevreden tot zichzelf: "ICK KICK NOCH INT JAT".
Toen in augustus het beleg werd opgeheven werd, was Karel Rabenhaupts werk ten einde. Maar de Groningers vergaten hem niet. Men liet een steen houwen, waarop de beeltenis van de bevelhebber prijkt. Daaronder beitelde men de onvergetelijke woorden: ÏCK KICK NOG INT JAT". Tenminste.....dat wilde men doen. De maat werd echter verkeerd genomen. Er was te weinig ruimte voor de hele zin en het woord "jat" moest wegvallen.
Gelukkig wist toen iedereen wat de wonderlijke zijn: "ICK KICK NOG INT" betekende, dus plaatste men de steen welgemoed in de straat die uitzag op het Reitdiep. De straat heet heden ten dage nog "Kijk in 't Jatstraat".
Het beleg van Groningen was in 1672, maar...... reeds in 1553 kwam de naam "Kyck in 't Jadt" in een stadsrekening voor!
"Jat" betekent hetzelfde als gat, maar het is niet het zeegat, dat ermee bedoeld wordt. "Jat"is een oud woord voor voor straat. Het komt eveneens voor in "Kolle Gat"en het Duitse "Gasse". Uit oude kaarten en rekeningen blijkt op vele plaatsen, dat 't Jat' de naam was voor de hele straat, vanaf de beroemde kop tot aan de Vismarkt.
30 december 2020
Achter het glas!
31 december 2020Helaas kan ik de site afsluiten wegens STAAR!.
In februari word ik nog verholpen.
Pas dan kan ik de site afsluiten
In februari was het arkel van het boek van Siekman van Fennema en het artikel van José foetsie...helaas!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten